Altijd als we in Granada zijn, wandelen we naar boven, naar El Albaicín, de oude Arabische wijk. Het ligt op de heuvel tegenover het Alhambra waardoor je vanaf El Albaicín het beste uitzicht hebt op het paleizencomplex. El Albaicín betekent Arabische wijk op de heuvel, gewoon wat het letterlijk is.
Deze keer met Kerstmis
We klommen met de kinderen een keer in augustus met 38 graden naar boven. Dat namen ze ons niet in dank af. De vakantie erna stapten we dus maar op het busje vanaf Plaza Nueva en vonden ze de route naar beneden wel leuk. Dit jaar wilden we er per se heen met Kerstmis, om de besneeuwde toppen van de Sierra Nevada op de achtergrond van het Alhambra te fotograferen. Het zijn de beroemde plaatjes in de reisgidsen van Granada.

Soms vervallen en rauw
Het leuke is dat we deze keer al de hele week vanaf het terras van ons appartement El Albaicín zien liggen. We zien zelfs de toeristen op mirador de San Nicolás, het uitzichtpunt.
Met Kerstmis is het lente in Granada, zo’n 20 graden, dus we slenteren op ons dooie akkertje door de smalle straatjes naar boven. We nemen een andere route dan de vorige keren en verwonderen ons wederom om de leuke en soms vervallen huisjes met prachtige tuinen.

De gemeente Granada heeft van deze wijk absoluut geen ansichtkaart gemaakt. Het is er nog steeds rommelig, soms vervallen en rauw, er lopen zwerfhonden en af en toe komen we een zwerver tegen die op een gitaar zit te tokkelen. Ik vind dat wel gaaf, zo behoudt de wijk zijn authenticiteit.
Een doolhof van smalle straatjes en pleinen
Wat ik niet wist, is dat El Albaicín in de 13e eeuw een welvarende wijk was met de nodige paleizen en villa’s. Deze Moorse wijk werd een doolhof van smalle straatjes en pleinen in combinatie met veel witgekalkte huizen.

Na de verovering van Granada in 1492 door de katholieke Koningen werden de oorspronkelijke moskeeën afgebroken en vervangen door kerken. De wijk heeft de eeuwen daarna afwisselend bloeiperiodes en periodes van verloedering gekend. Tegenwoordig is in de wijk nog maar één Moors paleis overgebleven, het zogenaamde Dar al-Horra uit de 15e eeuw. Een ander Moors overblijfsel zijn de Arabische baden (El Bañuelo), die behouden werden omdat boven de baden woningen waren gebouwd.
Langs de Arabische theehuizen
El Albaicín is eigenlijk onderverdeeld in twee delen: hoog Albaicín en laag Albaicín. Beneden zijn plaza nueva, carrero del Darro en paseo de los triestes erg mooi. Als je door een van de zijstraatjes/steegjes naar hoog Albaicín wandelt, kom je eerst langs Arabische theehuizen (aanrader!), restaurantjes en typisch islamitische winkeltjes. Maar zodra die drukte achter je ligt en je de weg naar boven vervolgt, is er rust, stilte en kun je genieten van de kleine lokale pleintjes en witte huizen.

Wanneer je vervolgens mirador de San Nicolás bereikt, sta je weer tussen de toeristen. Negeer dat gewoon en geniet van het uitzicht op de overkant, want het is en blijft een prachtig beeld dat voor altijd op je netvlies gegriefd staat.
Voor de allermooiste plaatjes kun je overigens het beste met zonsondergang gaan, en niet zoals wij deze kerst deden, midden op de dag, want dan heb je te veel tegenlicht.

















