Door onze correspondent Patrick Cornelius
Het is eigenlijk schandalig. Al meer dan 10 jaar heb ik een relatie, sinds enkele maanden zelfs een huwelijk, met een half-Spaanse dame. Gratis bijgeleverd: de Spaanse schoonmoeder! Desondanks, spreek ik nog geen woord Spaans. Ja, een enkel woordje, maar ruim onvoldoende om me in een Spaanse samenleving of zelfs supermarkt of bar staande te houden.
Schandalig
Als we in Spanje zijn, en ik ben aan het klungelen om uit te drukken wat ik precies wil, springt mijn vrouw gelukkig meestal wel bij. De reactie van de Spanjaarden is dan wel bijzonder. Mijn vrouw wordt er dan streng op aangesproken dat het schandalig is dat ik nog geen Spaans spreek, terwijl zij Spaanse is. Dat gebeurt minimaal één keer tijdens onze vakanties op de meest uiteenlopende plaatsen. In een lift, in een winkel, in een restaurant, in de supermarkt.
Gevuld met schuldgevoel (terecht!) verlaat mijn vrouw dan het pand of de lift en kan ik non-verbaal seinen: ‘Zie je nou wel, jouw schuld….’
Toch ga ik wel op avontuur en alleen naar winkels om te kijken hoe ver ik kom. Mijn lieve vrouw legt mij dan omstandig eerst uit hoe je om een plastic draagtasje vraagt en die zin herhaal ik dan doorlopend tot in de supermarkt. En ik weet het dan ook feilloos te zeggen, totdat ik bij de kassa kom, natuurlijk…. Dan wordt het uiteindelijk toch met handen en voeten uitleggen wat ik wil. En de (meestal) Spaanse dames blijven min of meer vriendelijk, maar hun blikken zeggen al genoeg en met gebogen hoofd, nog net niet bedekt met pek en veren, verlaat ik dan maar weer het etablissement, mezelf belovend dat ik het de volgende keer wel goed zal zeggen.
Kinderboekjes
Het zijn echt kinder-leerboekjes met mooie plaatjes en woordjes met streepjes ertussen, zodat duidelijk is waar welke klemtoon komt te liggen.
Volhardend als ze is, begroet ze me wel altijd in het Spaans en als ik dan blijf hangen bij: “Muy bien”, legt ze in het Spaans uit dat dat geen conversatie is en dat ik ook – in het Spaans – hoor te vragen hoe het met haar is. Maar (zie punt 1): het blijft allemaal gewoon niet hangen. Dus worstel ik nog steeds met zinnetjes van twee woorden, waaruit duidelijk blijkt dat ik de taal niet machtig ben.
Eigenlijk zou ik op Spaanse les moeten gaan op een gewone schoolse manier, met huiswerk en al. Maar dan komt weer iets anders om de hoek kijken: een gevoel van schaamte om iets fout te zeggen. En ik weet het; als je het helemaal niet doet, leer je het nooit en is het altijd ‘fout’.
Wat ik ook nog geprobeerd heb, is online Spaanse lessen volgen. Via computer en/of smartphone. Maar ook dan merk ik, het blijft niet hangen. Mijn geheugen laat mij in de steek of geeft het signaal: ‘Luister, ik heb al genoeg te onthouden na 65 jaar, dit kan er echt niet meer bij.’
Als laatste excuus om de taal niet machtig te worden heb ik nog: tijd. In Nederland heb ik het constante gevoel dat ik iets ‘moet’ gaan doen. Niet van mezelf alleen, maar ook van anderen. Het drukkende gevoel om constant geleefd te worden, want volgens de Nederlandse Calvinistische moraal moet je altijd iets ‘zinvols’ doen. Gewoon heel de dag eigenlijk niks wezenlijks doen, wat mij in Spanje goed af gaat, lukt in Nederland gewoon niet. Je moet altijd iets doen, zodat je later uitgeput in je bed kan neervallen, nog steeds met het idee: wat heb ik nou eigenlijk gedaan?! Want als je zoveel tegelijk moet, ben je nooit klaar. Van dat gevoel wil ik zo graag af en ik heb zoals het gezegde luidt meer jaren achter me, dan voor me. En die jaren wil ik invullen op de manier waarop ik het eigenlijk wil.
Het enige dat zal werken, is dat wij voor langere tijd naar Spanje gaan, zodat ik gedwongen word om de taal beter te gaan beheersen. Dus niet twee of drie weekjes vakantie, maar een paar maanden daar echt wonen. Alleen…. Ik ‘moet’ nog een tijdje werken, voordat ik zover ben dat ik die verplichting achter me kan laten, mijn pensioen kan opstrijken en vervolgens onbeperkt kan gaan en staan waar ik wil. In Spanje, uiteraard.