Het is maandagochtend en we wandelen door een rustig straatje in ons dorp La Zubia naar het postkantoor. Ineens sta ik stil. Naast het postkantoor zit namelijk een kapper, een peluquería. Zal ik? Durf ik? Ik stel het al weken uit. Terwijl het ontzettend nodig is.

Het liefst blijf ik veilig in mijn comfortzone door volgende maand naar mijn vertrouwde kapper in Rotterdam te gaan. In die mooi gestylde kapperszaak op de Nieuwe Binnenweg. Waar altijd prachtige boeketten verse bloemen staan, in dat monumentale pand met rijk gedecoreerde plafonds uit de 18e eeuw. Waar ik voortreffelijke cappuccino krijg en ik helemaal tot rust kom, mede dankzij de klassieke muziek op de achtergrond. Mijn vertrouwde kapper waar ik voor wassen, knippen, föhnen altijd 60 euro afreken.
Waarom stel ik het uit?
Ik lijk wel gek! Ik woon nu hier, in La Zubia. Al vijf maanden nota bene. Belachelijk dat ik het al zo lang uitstel. Waarom eigenlijk? Het is angst, pure angst. Dat ik met stekeltjeshaar weer naar buiten kom, omdat mijn Spaans nog niet goed genoeg is om uit te leggen wat ik wil. Angst dat ik geen gesprek kan voeren met de kapster, want ze spreken hier allemaal geen Engels. Angst dat ik in het dorp meteen bekend sta als die mujer Holandesa die geen Spaans spreekt. Want ik weet hoezeer de Spanjaarden van roddelen houden. Angst dat ik daardoor geen eerlijke kans krijg om te integreren hier, omdat hun beginoordeel dan al is geveld.
Ik wil integreren
En toch wil ik. Ik wil integreren, ik wil hier een nieuw leven opbouwen, ik wil de gewoontes en rituelen die ik in Nederland had achter me laten. Dus ik adem even diep in en stap naar binnen. Met Google Translate paraat op mijn telefoon. Een vriendelijke vrouw, ik denk een jaar of 35, heet me welkom. Ik zie in de tl-verlichting twee kapperstoelen en twee wasbakken, een vitrine met haarproducten, een kleine toonbank en zeven ‘wachtstoelen’. De ventilator staat woest te draaien.
Een afspraak voor mañana
Nee, ze spreekt geen Engels, dus met Google Translate in de hand vraag ik of ik een afspraak kan maken voor een knipbeurt. Mañana? Ja hoor, morgen kan om 10 uur. Mijn naam? María, zeg ik, om het de Spanjaarden wat makkelijker te maken; Marije kunnen ze (door die j waarschijnlijk) niet uitspreken. Inmiddels luister ik al goed naar mijn nieuwe naam.
Trots op mezelf loop ik weer naar buiten. “Gelukt?” vraagt manlief. “Ja, morgen om 10 uur neem ik de sprong in het diepe.”
Alsof ik naar een sollicitatiegesprek ga
De volgende ochtend word ik zenuwachtig wakker, vandaag gaat het dan toch echt gebeuren. Ik ben net zo gespannen als voor een sollicitatiegesprek en oh wat vind ik dat belachelijk van mezelf. ‘Doe normaal’ fluister ik tegen mijn spiegelbeeld. ‘Het is maar een kapper.’ Toch bereid ik in mijn hoofd Spaanse zinnetjes voor en ben ik blij dat ik wat foto’s van kapsels op Pinterest heb gevonden.
Daar ga ik dan
Om 10 uur exact – ik wil niet op z’n Hollands te vroeg zijn – loop ik de peluquería binnen. “María!” roept de kapster verbaasd. “Je bent een dag te vroeg, de afspraak is voor morgen!” Ik begrijp dondersgoed wat ze zegt en ik antwoord in mijn beste Spaans dat ik het blijkbaar verkeerd had begrepen, maar dat ik morgen niet kan. Giebelend maken we – onder het toeziend oog van vier Spaanse dames die daar zitten – een afspraak voor vrijdag. Pffff, ik slof weer terug naar de auto. Maar mijn zenuwen zijn verdwenen, de eerste schaamtevolle stap is gezet. Ik ben blij met haar vriendelijkheid en niet geheel ontevreden over mijn gebrekkige Spaans.
Gezellig met z’n allen naar de kapper
Vrijdag is dan echt de grote dag. Als ik de kapperszaak binnenkom – en de kapster mij vrolijk begroet met “Buenos diaz María, eres muy puntal (wat ben je mooi op tijd). Soy Melanie y mi colega se llama Francisca.” Haar collega lacht stralend naar me en brabbelt wat in een zwaar Andalusische dialect. De twee dames in de kappersstoel kijken mij kritisch via de spiegel aan, de vier dames op de wachtstoeltjes lachen vriendelijk naar me. ‘Oh jee’, denk ik, ‘zijn die vier dames nog voor mij aan de beurt? Dat wordt een lange zit dan.’ Maar dat blijkt niet zo te zijn. In Spanje is het doodnormaal dat je je dochter, moeder, vriendin of buurvrouw meeneemt naar je kappersafspraak. Dat is gezellig, lekker kletsen. Ze tetteren erop los. Acht dames in een piepklein zaakje, wapperend met hun waaier, en maar kletsen. Door elkaar heen. Sterke verhalen waar ze allemaal keihard om moeten lachen. Ik kan er maar flarden van begrijpen en wacht rustig totdat ik aan de beurt ben.
Is dit je natuurlijke haarkleur?
Nadat Melanie mijn haren heeft gewassen, neem ik plaats in de kappersstoel. Ze vraagt of ik een plaatje bij me heb, ik toon haar de Pinterest-foto en ze snapt precies hoe ik het wil. Tijdens het knippen stelt ze me natuurlijk de geijkte vragen; of ik in La Zubia woon, hoe lang al, waar ik vandaan kom, waarom we hebben gekozen voor Granada, enz. Ik ben opgelucht dat ik dit soort gesprekjes blijkbaar al kan voeren in het Spaans. Toch neem ik mij in de kappersstoel voor om mijn Spaanse cursus acuut te gaan intensiveren. “Es este tu color de capello natural?” Ik knik naar haar in de spiegel. Ze aait mijn blonde haar en zegt dat ze stikjaloers is. “Wij verven blonde streepjes door ons haar, kijk maar, zoals mijn collega heeft gedaan” zegt ze wijzend naar Francisca. Ook de andere dames knikken bevestigend dat ze dolgraag blond haar zouden willen hebben. Ik vertel dat blond haar in Nederland heel normaal is. “Bueno, realmento no es normal aqui!” roept ze lachend.

Ik reken af
Na het föhnen bekijk ik vol tevredenheid het resultaat. Er is misschien iets te veel vanaf, maar ach, dat ben ik gewend, dat doen de Nederlandse kappers ook altijd. Ik bedank Melanie hartelijk en zeg dat ik zeker terugkom. Ik reken af: 13,50 euro. Ik denk dat ik het niet goed versta, dat het 30,50 moet zijn. Maar ze typt het bedrag op haar rekenmachine. Ik ben stomverbaasd. En eigenlijk wil ik haar 30 euro betalen, dat is nog de helft van wat ik Nederland gewend ben. Maar ik doe het niet, want dat komt heel poenerig over en ik besef dat ik als mujer Holandesa in dit dorp aan m’n reputatie moet denken. Ze is al zichtbaar dolgelukkig met de paar euro fooi die ik geef. “Hasta la proxima!” roepen alle dames in koor als ik naar buiten ga.